Het Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) is een contract dat het OCMW sluit met de persoon die hulp vraagt.
Concreet gaat het om een akkoord tussen:
- de persoon die hulp vraagt en die zich ertoe verbindt om bepaalde stappen te zetten om zijn situatie te verbeteren. Hij kan bijvoorbeeld een opleiding gaan volgen, een woonst zoeken, schulden afbetalen.
- het OCMW verbindt zich ertoe de persoon daarbij te helpen en te begeleiden.
Het GPMI houdt rekening met de doelstellingen, de competenties, de vaardigheden en de noden van de persoon die hulp vraagt. Afhankelijk van de noden gaat het project bij voorkeur over de inschakeling op de arbeidsmarkt, anders gaat het over sociale activering (opleiding, vrijwilligerswerk, psychologische begeleiding).
Het GPMI moet schriftelijk worden opgesteld. Eén of meer andere personen kunnen in de overeenkomst betrokken worden.
De overeenkomst kan tijdens de uitvoering aangepast worden op vraag van één van de partijen. Zij evalueren de overeenkomst minstens 1 keer per trimester.
Voorwaarden
Indien het leefloon wordt toegekend en voor de gerechtigde een GPMI moet worden opgesteld, heeft de trajectbegeleider 3 maanden tijd vanaf de toekenning om een GPMI op te stellen. Gedurende deze 3 maanden tracht de trajectbegeleider de hulpvrager beter te leren kennen en samen een traject uit te werken met gemeenschappelijke doelstellingen en verwachtingen.
Procedure
- De trajectbegeleider is verantwoordelijk voor het opmaken van het GPMI en de evaluatie hiervan.
- De trajectbegeleider bereidt het GPMI voor, in overleg met de hulpvrager. Het GPMI moet duidelijk bepalen waartoe het OCMW en de hulpvrager zich verbinden: de vooropgestelde doelen, de duur van de overeenkomst, de stappen die de betrokken partijen zullen zetten in het traject,enz.
- Bij de opmaak van het project ziet het OCMW erop toe dat er een evenwicht bestaat tussen de verwachtingen ten aanzien van de hulpvrager en de hulp die het biedt. Ook zal het OCMW rekening houden met wat voor de hulpvrager haalbaar is om bepaalde doelen te bereiken. Er zullen dus nooit onmogelijke eisen gesteld worden.
- De hulpvrager mag een vertrouwenspersoon kiezen om hem bij te staan bij de onderhandelingen met het OCMW over het GPMI. Het OCMW moet aan de hulpvrager een termijn geven van 5 kalenderdagen voor het ondertekenen van het GPMI. De hulpvrager mag aan het OCMW vragen om gehoord te worden voordat hij/zij het GPMI ondertekent.
- De trajectbegeleider informeert de hulpvrager over de inhoud, het belang en de gevolgen voordat hij/zij het GPMI ondertekent.
- De hulpvrager die een GPMI heeft ondertekend kan een overleg vragen met de trajectbegeleider of de maatschappelijk werker van de sociale dienst. De betrokken dienst moet dit overleg organiseren binnen de 5 dagen.
- Het GPMI wordt minstens 3 keer per jaar geëvalueerd, zowel door de trajectbegeleider als door de hulpvrager. Hiervoor ontmoeten deze elkaar minstens 2 keer per jaar. Bijkomend zal er na een jaar een uitgebreide evaluatie worden uitgevoerd om de impact van het GPMI na te gaan en, om waar nodig, het traject bij te sturen.
- Het GPMI kan op elk moment aangepast worden, zowel op vraag van het OCMW als van de hulpvrager, met akkoord van beide partijen.
Uitzonderingen
Het OCMW kan oordelen dat er geen GPMI uitgewerkt wordt omwille van gezondheidsredenen of billijkheidsredenen. Wanneer de hulpvrager van een aanvullend leefloon geniet, is er geen verplichting tot opmaak van een GPMI.
Regelgeving
Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie:
- Art. 11 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 10 tot 21 KB 11 juli 2002, houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie:
- Wet 26 mei 2002 (Belgisch staatsblad 31.07.2002)
- KB van 11 juli 2002 (Belgisch staatsblad 31.07.2002)
Voor wie
- Het Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie is verplicht wanneer de hulpvrager een leefloon ontvangt en jonger is dan 25 jaar.
- Het is ook verplicht wanneer de hulpvrager een nieuwe gerechtigde op leefloon is.
- Bij alle andere hulpvragers kan er een GPMI opgemaakt worden, maar dit is niet noodzakelijk. Zodra één van de partijen vraagt om een GPMI op te stellen, krijgt het project een verplicht karakter voor de andere partij.
Externe links
Contact
- Adres
- Kruisstraat 2 , 3390 Tielt-Winge
- Tel.
- 016 63 40 08
- sacha@tielt-winge.be